Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SINDHÎ

betekenis & definitie

is een Nieuwindische taal, behorend tot de N.W.-groep en voortkomend uit het oude Saindhavî-prâkrit en het Vrâcada-apabhramśa. Zij wordt door ca 4.000.000 mensen in de provincie Sind (thans Pakistan) gesproken.

In de woordenschat vertonen zich Perzische en Arabische invloeden en het gebezigd alphabet is meestal het Perzisch-Arabische en niet het Devanâgarî.Van de vijf dialecten waarin het Sindhî onderscheiden wordt, is het Vicolî veruit het voornaamste en het enige, dat een literatuur ontwikkeld heeft. In deze taal schreef de dichter Sayyid’Abd-ul-Lalîf (1680-1750) een Divân (Shâhajo-Risâlo, Boek van de Shâh uitgegeven door E. Trumpp, Leipzig 1866. Daarin verwerkte hij een aantal oude balladen, als deze van Sasvî en Punhû, twee geliefden die op hun bede door de aarde verslonden worden), die nu nog in die streek gezongen worden.

Lit.: F. J. Goldsmid, Sâswi and Punhû, a Poem in the Original Sindi with a metr. transl. in Engl. (London 1863); C. A. Kincaid, Tales of Old Sind (London 1922).

< >