Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SIMONIDES van keos

betekenis & definitie

Grieks lyricus (556 - 468 v. Chr.), naast Pindarus en zijn neef Bakchylides hoofdvertegenwoordiger der koorlyriek (zie lyriek).

Hij bereisde de Griekse wereld en was de hofdichter van vele vorsten: de Pisistratiden in Athene, Skopas in Thessalië (een zijner koorliederen op hem wordt door Plato in de Protagoras geanalyseerd en geïnterpreteerd). Na de slag bij Marathon is hij weer te Athene, waar hij de in de slag gesneuvelden in een elegie bezong; later bevond hij zich aan de hoven der verschillende Sicilische vorsten. Hij verkreeg talrijke opdrachten voor overwinningsliederen, koorliederen en epigrammen, voor graf- en wijgedichten. De op zijn naam overgeleverde epigrammen zijn slechts voor een zeer klein deel als echt te beschouwen, daar hem in de loop der eeuwen steeds meer en meer epigrammen werden toegekend. De poëzie van Simonides is veel minder cultisch en religieus bepaald dan die van Pindarus; zijn ietwat pessimistische levensbeschouwing steunt hoofdzakelijk op erkenning der overgeleverde zedelijke normen. Zijn taal en stijl zijn gevarieerd en sierlijk.Bibl.: Fragmenten bij Diehl, Anth. Lyr. Gr., II (1936).

Lit.: C. M. Bowra, Greek Lyric Poetry 1936, blz. 317-401.

< >