Brits Zuidpoolreiziger (Kilkea, Ierland, 15 Febr. 1874 - Grytviken, Zuid-Georgië, 5 Jan. 1922), oorspronkelijk koopvaardij-officier, meldde zich aan voor Scott’s „Discovery”-expeditie (1901-’04) en werd als jongste officier aangenomen.
Hij vergezelde Scott op diens grote sledetocht naar 82°16' Z.Br., doch kreeg op de terugweg scheurbuik, zodat hij met moeite gered werd en vóór afloop der expeditie op een hulpschip moest terugkeren. Shackleton zette enkele jaren daarna een eigen onderneming op om te trachten de Zuidpool te bereiken. Deze expeditie met de „Nimrod” (1907-’09) betrok winterkwartieren op Ross-eiland. Nadat tevoren enkele depots waren aangelegd, vertrokken Shackleton, Adams, Marshall en Wild op 29 Oct. 1908 met sleden en pony’s naar het Z. op een der befaamdste tochten uit de ontdekkingsgeschiedenis der polen. Zij slaagden er in tot 88°23' door te dringen (9 Jan. 1909), ca 180 km van de Zuidpool; de laatste dag van Febr. 1909 waren zij terug na in 127 dagen 2830 km te hebben afgelegd, bijna steeds zelf de sleden trekkend, daar de pony’s reeds spoedig waren gestorven. Inmiddels had een andere groep onder prof.
David op een zware sledetocht de magnetische Zuidpool bereikt, terwijl eveneens de Erebus beklommen werd. Shackleton werd bij zijn terugkomst zeer gevierd en in de adelstand verheven.
Met zijn volgende poolexpeditie (1914-16) beoogde hij dwars over het Zuidpoolcontinent te trekken; zijn eigen expeditieschip, de „Endurance”, moest in de Weddell-zee de overlandgroep aan wal zetten; de tweede groep met de „Aurora” diende van de McMurdo-sont (Ross-zee) uit depots te leggen en de Weddell-groep tegemoet te trekken. De „Endurance” raakte echter in Jan. 1915 vast in de Weddell-zee en werd na 9 maanden door het ijs vernield. Met sleden en boten bereikte men Elephanteiland (zie Z.-Shetlandeilanden) en van hier roeiden Shackleton en vier man in een open boot over de wildste zee der aarde ca 1200 km naar Z. Georgië, om hulp te halen. Eerst de vierde poging om de achtergeblevenen per schip te bereiken slaagde. Shackleton’s laatste antarctische expeditie, met de „Quest”, ging uit om het gebied rond Enderby-land te onderzoeken; de dag na aankomst in Grytviken (zie Z.-Georgië) overleed hij aan een aanval van angina pectoris. Wild nam zijn commando over.
Shackleton was, met Scott, de baanbreker bij de exploratie van Antarctica per slede; hij bezat een zeldzame energie en toonde juist in de moeilijkste situaties zijn bijzondere kwaliteiten als leider. Hij was tevens een uitstekend, dichterlijk schrijver.
K. W. L. BEZEMER
Bibl.: The Heart of the Antarctic (London 1909, 2 dln); South (London 1920).
Lit.: H. R. Mill, The Life of Sir Ernest Shackleton (London 1923); F. Wild, Shackleton’s Last Voyage (London 1923); F. R. Worsley, Endurance (London 1931).