Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHULZE-DELITZSCH, franz hermann

betekenis & definitie

Duits economist (Delitzsch, Saksen, 29 Aug. 1808 - Potsdam 29 Apr. 1883), studeerde rechtswetenschappen te Leipzig en Halle, was gedurende enige jaren lid van de rechterlijke macht en leerde als kantonrechter de noden van de kleine man kennen. Zijn opvattingen ontwikkelden zich in de richting van het sociale liberalisme, dat arbeiders en kleine neringdoenden door eigen werkzaamheid (het „Prinzip der Selbsthilfe”) tot een betere positie trachtte te brengen.

In 1848 werd hij lid van de Pruisische Nationale Vergadering. Zijn sociale belangstelling bleek ook toen, o.m. uit het feit, dat hij de voorzitter werd van een commissie tot onderzoek naar de sociale positie van arbeiders en ambachtslieden. In 1849 stichtte hij in zijn geboorteplaats de eerste coöperatieve „Kranken- und Sterbekasse” en een inkoopcoöperatie van schoenmakers; in 1850 volgde de eerste credietcoöperatie.In 1851 zegde hij de rechterlijke macht vaarwel en gaf zich sindsdien geheel aan zijn levenswerk, de bevordering van het coöperatiewezen voor arbeiders en ambachtslieden en die van de opvoeding en ontwikkeling der volksklasse. Als lid van het parlement oefende hij grote invloed uit op de regeling bij de wet van het coöperatiewezen. Hij legde de grondslag voor het „Verband deutscher Genossenschaften” en werkte mede aan de oprichting van de Deutsche Genossenschaftsbank. Zijn werk droeg rijke vruchten. In 1881 telde Duitsland reeds 3481 coöperaties van arbeiders en ambachtslieden. Kenmerkend voor de naar zijn inzichten gestichte coöperaties was, vooreerst dat zij zich in hoofdzaak richtten tot ambachtslieden en arbeiders, in tegenstelling tot de door Raiffeisen gestichte, die afgestemd waren op de dorpsgemeenschap en in hoofdzaak zich tot de boeren richtten, verder, dat zij, voor zover het de credietcoöperaties betreft, zich beperkten tot kort crediet en zich op zakelijk standpunt stelden, terwijl de Raiffeisenbanken niet slechts ook lang crediet verschaften, doch tevens naast het zakelijke ook het charitatieve element een plaats gaven.

PROF. DR TH. L. M. THURLINGS

Bibl.: Schriften und Reden, hrsg. von F. Thorwart e.a., 5 dln (Berlin 1909-’13), met biografie in het 5de dl.

< >