is een groep samenlevende dieren, al of niet van gemeenschappelijke afstamming. Veelal beperkt men het woord tot zwemmende dieren (school haringen), terwijl men dan voor op het land levende de term kudde en voor vliegende dieren zwerm gebruikt.
In het algemeen kan men zeggen, dat roofdieren niet gezellig zijn, zij dulden geen concurrentie in hun gebied, maar sommige soorten, zoals wolven en wilde honden, jagen gemeenschappelijk en vormen dus wel kudden. Planteneters zijn vaak geneigd tot het vormen van kudden. Een andere reden tot het vormen van groepen kan het broeden zijn, dat vele watervogels (meeuwen) gemeenschappelijk doen. Andere vogels daarentegen leven juist daarna in grote, rondtrekkende zwermen (spreeuwenzwermen). Een andere reden tot het gemeenschappelijk voorkomen van vele individuen van een soort kan de gemeenschappelijke afstamming zijn, zoals bijv. bij rupsennesten het geval is.Vissen hebben, hetzij vooral in de jeugd, hetzij gedurende het gehele leven, een neiging tot het vormen van scholen, waarbij zij gezamenlijk de geschiktste voedselgronden opzoeken. Een haringschool is bijna als een bijzonder organisme te beschouwen, zoveel eenheid vormt zij. Uit het feit, dat de dieren vooral overdag dicht bijeenblijven, leidt men af, dat zij bijeenblijven dank zij gezichtskenmerken. Een haringschool begint als een verzameling van diertjes, die op de paaiplaats tegelijk uit het ei gekomen zijn, vandaar ook, dat de individuen van één school bijna alle van één grootte zijn. Later kan dan menging met andere zwermen plaatshebben, ja in een haringschool kunnen sprotten van gelijke grootte gaan meezwemmen. De school trekt naar de plaatsen, waar het meeste voedsel te vinden is, dat vooral uit kreeftjes uit het plankton bestaat.
Tegen de paaitijd komen dan de paaizwermen samen, die naar de paaiplaatsen trekken. De vissers weten uit ervaring, waar de grote scholen het jaar rond te vinden zijn, die zij tegenwoordig met behulp van het echolood localiseren.
