Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHOKLAND

betekenis & definitie

eertijds lang, smal eiland in de voormalige Zuiderzee, waarvan het grondgebied is opgenomen in de Noordoostelijke Polder. Oudtijds was het een deel der heerlijkheid Kuinre, werd vervolgens tussen Holland en Overijsel verdeeld en kwam in 1807 geheel aan laatstgenoemd gewest.

Tot 1859 vormde het een zelfstandige gemeente, die in 1811: 635, in 1840: 695, in 1850 640 inwoners telde. Na de ontruiming van het eiland in 1859 werd het burgerlijk bij de gemeente Kampen gevoegd. Het hoofdmiddel van bestaan vormde de visvangst. Indertijd was Schokland veel groter maar door afslag van de lage drassige veenbodem is het in historische tijd veel kleiner geworden, ten slotte moest het wegens gevaar voor bewoning in 1859 op last der regering worden ontruimd. De naam Schokland is vastgelegd bij de naamgeving voor de Noordoostelijke Polder als Schokkerhaven en in de namen Ens (zuidelijkst gedeelte van Schokland) en Emmeloord (noordelijkst gedeelte van het eiland).

< >