Zwitsers taalgeleerde (Genève 26 Nov. 1857 - Vufflenssur-Morges, Vaudt, 22 Febr. 1913), was van 1881-’91 werkzaam aan de Ecole des Hautes Etudes te Parijs en werd in 1891 hoogleraar te Genève. Op 21-jarige leeftijd maakte hij zich reeds naam door zijn beschouwingen over de ablaut.
Op het gebied van de algemene taalwetenschap leverde hij baanbrekend werk door de taal als een systeem van tekens te definiëren, door het onderscheiden van langue en parole, en het poneren van de noodzakelijkheid van een synchrone taalstudie tegenover de, toen heersende, diachrone (zie taalwetenschap).Bibl.: Mémoire sur le système primitif des voyelles dans les langues indo-européennes (Leipzig 1879); Cours de linguistique générale (1916; 4de dr. Paris 1949); Recueil des publications scientifiques de F. de Saussure (Heidelberg 1922).
Lit.: Ch. Bally, F. de S. et l’état actuel des études linguistiques. Leçon (Genève 1913).