Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SALVERDA, jan knjilles piter

betekenis & definitie

Fries dichter (Bolsward 28 Juni 1783 - Wons 7 Mrt 1836), was eerst hulponderwijzer te Bolsward, later hoofd ener school te Wons. Zijn dichterlijk talent kwam eerst op latere leeftijd tot rijpheid.

In 1824 liet hij te Sneek een boekje verschijnen (IJtlijcke Friesche rijmckes, 2de vermeerd. druk 1834 als: Hiljuwnsuwren). Zijn poëzie bestaat uit godsdienstige liederen, hekelverzen, gelegenheidsgedichten, vertalingen van psalmen en van gedichten van Kleist, Bürger, Hölty. Zijn werk laat zich niet gemakkelijk lezen; het is gewrongen van taal en gedachte.Lit.: R. W. Canne, in: Fryslân 1918; G. A. Wumkes, Bodders (Boalsert 1926); J. Piebenga, Koarte Skiednis (Dokkum 1939); J.

H. Halbertsma, in: Broerren Halbertsma, Rimen en Teltsjes (Ljouwert 1944); R. S. Roarda, in: It Beaken (1950).

< >