bijgenaamd de Wijze, zoon van Sigfús, was een geleerd IJslander (1056 - 22 Mei 1133). In zijn jeugd bezocht hij het buitenland, werd tot priester gewijd en richtte, teruggekomen, in zijn geboorteplaats Oddi een school op.
Op voorbeeld van Westeuropese geestelijken schreef hij in het Latijn een geschiedenis van de Noorse koningen (tot Magnus de Goede, gest. 1047), waardoor hij de vader der IJslandse historiografie werd. Zijn werk is niet bewaard gebleven, maar daaruit hebben de latere geschiedschrijvers weer geput. Geheel ten onrechte werd zijn naam met de verzameling der Edda-liederen verbonden. Evenals van vele middeleeuwse geleerden, werd ook van hem verteld, dat hij de zwarte kunst beoefende en hechtten zich talrijke sagen aan zijn persoon.