Sir, Engels schrijver over staatsleer (ca 1589 - East Sutton 26 Mei 1653), studeerde in Trinity College, Cambridge, en onderging als vurig royalist herhaalde vervolgingen gedurende de Burgeroorlog. In zijn kleinere geschriften (herdr. 1679) en in zijn Patriarcha or the Natural Power of Kings (eerst in 1680 gepubl.) verdedigt hij zowel tegen de Jezuïeten als tegen de Calvinisten, op de grondslag van een organische maatschappij-opvatting en van Bodin’s souvereiniteitsbegrip, de extreemste vorm van de leer van het goddelijk gezag van de koning, dat hij terugvoert op de macht door God zelf aan Adam verleend.
Zijn naam is vnl. bekend gebleven door de bestrijding van-zijn denkbeelden door Algernon Sidney, Discourses concerning Government gedrukt 1698) en later door John Locke*.Bibl.: The Free-holders Grand Inquest touching our Sovereign Lord the King and His Parliament (1647); The Anarchy of a Limited or Mixed Monarchy (1648); The Necessity of the Absolute Power of all Kings (1648); Observations concerning the Original of Government (1652); An advertisement to the Jurymen of England touching Witches (1653); Patriarcha or the Natural Power of Kings (1680); The Patriarcha and other Political Writings of Sir R. F. ed. with an introd. by P. Laslett (1948).
Lit.: J. N. Figgis, The Theory of the Divine Right of Kings (21922); W. A. Dunning, A Hist, of Pol. Theories from Luther to Montesquieu (New York 1905), blz. 254 v.