Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Richard baxter

betekenis & definitie

Engels godgeleerde (Rowton, Shropshire 12 Nov. 1615-Londen 8 Dec. 1691), een van de vaders van het Engelse Piëtisme. In theologicis grotendeels autodidact, werd hij, na voldoende gestudeerd te hebben, in 1638 headmaster te Dudley, waar de Evangelisch gezinde Non-conformists veel invloed op zijn kerkelijke overtuiging kregen.

Als assistent-minister te Bridgnorth, Shropshire, begon hij in te zien, dat het episcopalisme der Church of England grotelijks verschilde van het bisschopsambt in het vroegste Christendom; hieraan wijdde hij zijn Treatise of Episcopacy (1681). Dit is het voornaamste verschilpunt, dat hij met de kerk heeft, overigens is hij een voorstander van kerkelijke eenheid, geen dissident dus uit beginsel, zelfs clericaal en ook verdraagt hij de suprematie van den vorst. Toen hij in de burgeroorlog terecht kwam tijdens zijn predikantschap te Kidderminster, Worcestershire (1641-1660), moest hij niettemin om zijn overtuiging, hoewel zeker niet antimonarchistisch, wel meegaan met het Parlement. Cromwell waardeerde zijn woordenrijkdom als legerpredikant echter niet zeer. In 1660 terug te Londen, deelde hij weder van harte in de Restoration, maar verliet in 1662 het hof van Karel II en de kerk even vóór de hernieuwing van de Act of Uniformity. Baxter is de schepper van de Engelse populaire Christelijke literatuur.

Scherpzinnig van aanleg, welsprekend, door en door geestelijk, is hij een grote zegen voor het persoonlijk geestelijk leven van velen geweest. Zijn boeken zijn beroemd, veel gelezen en ook vertaald. Bij de Nederlandse Piëtisten en in het Methodisme vindt men er de vruchten van terug. Onder Baxterianism verstaat men een puriteinse orthodoxie, die mild is tegenover andersdenkenden in bijzaken.Bibl.: Aphorisms of Justification (1640); The Saints everlasting Rest (1650); (D’eeuwigh-durende Ruste der Heyligen, Amsterdam 1677); Refprmed Pastor (1657); A Call to the unconverted (1657); Methodus theologiae christianae (1681); Practical Works, with Life, by Orme, 23 vols (1830); reprinted bv H. Rogers, 4 vols (1868); Reliquiae Baxterianae (1696) (omvangr. autobiografie), uitg. d. J. M. Lloyd Thomas (1925) als The Autobiography of R. Baxter.

Lit.: A. R. Ladell, R. Baxter (1925); Fred. J. Powicke, Life of R.

Baxter (1925); Irvonwy Morgan. The Nonconformity of R. Baxter (London 1947).

< >