Duits componist (Hanau 16 Nov. 1895), toonde reeds vroeg grote muzikale begaafdheid, speelde op zijn 13de jaar virtuoos viool, voorzag in zijn onderhoud door in bioscopen en dansorkestjes te spelen, studeerde intussen aan het Hoch-Conservatorium te Frankfort bij B. Sekles en A.
Mendelssohn, waar hij een in muzikaal opzicht streng conservatieve, maar degelijke opleiding genoot. Op zijn 20ste jaar werd hij concertmeester aan de Frankforter opera en stichtte met de violist Licco Amar een strijkkwartet, waarmee hij (als altist) grote concerttournées maakte, o.m. ook door ons land. Intussen componeerde hij met een fabelachtige snelheid. Als componist werd hij plotseling befaamd door zijn succes op het muziekfeest van de I.S.C.M. te Donaueschingen in 1921, dat op volgende muziekfeesten werd bevestigd. Overal verschenen zijn werken in de concertprogramma’s, hij solieerde met vele orkesten als altsolist, in 1927 werd hij benoemd tot professor aan de Hochschule für Musik te Berlijn en zijn loopbaan scheen geëffend, toen de muzikale wereld in 1934 werd opgeschrikt door het verbod van de uitvoering van zijn werken door de nationaal-socialistische overheid. Dit toenmaals ongehoorde feit wekte een storm van verontwaardiging.
Er volgden voor Hindemith moeilijke jaren. Dank zij zijn vriend Licco Amar werkte Hindemith een tijdlang aan de organisatie van het muziekleven in Turkije. In 1939 maakte hij een reis naar New York. Van 1942 tot 1950 was hij als professor aan de Yale University te New Haven verbonden. Thans heeft hij tevens een hoge muzikale functie te Zürich.Bibl. (werken): opera’s: Cardillac, Neues vom Tage, Matthis der Maler; 3 eenacters; de balletten Nobilissima Visione en Die Vier Temperamente; de pantomime Der Dämon; het marionettenspel Das Nusch Nuschi; het oratorium Das Unaufhörliche; het requiem When lilacs last in the dooryard bloom’d en Apparabit repentina dies; voor orkest o.m. Concertmuziek voor strijkers en koper, Philharmonisches Konzert; Symphonie Matthis der Maler; orkestconcert; symphonische dansen; Symphonie; thema met variaties;ouverture Cupid and Psyche; symphonische variaties op thema’s van Weber; Symphonia Serena; 3 pianoconcerten; 2 vioolconcerten; 3 altconcerten; 3 celloconcerten; 1 klarinetconeert; 1 orgelconcert; kamermuziek o.m. 3 kwintetten, 4 strijkkwartetten en 1 kwartet voor andere instrumenten; 3 trio’s, ca 20 sonates, o.m. voor vioolsolo, altvioolsolo, cello-solo en met pianobegeleiding voor viool, alt, cello, fluit, hobo, klarinet, fagot, hoorn, trompet en trombone; voor piano: 3 sonates, Ludus tonalis, een suite en een groot aantal kleine stukken; voor orgel: 3 sonates; talrijke liederen, o.m. de cyclussen Das Marienleben en Die Junge Magd; koorliederen; lekenmuziek, o.m. Sing- und Spielmusik, Wir bauen eine Stadt, Plöner Musiktag, Lindbergh Flucht (in samenwerking rret Kurt Weill): en tenslotte schreef hij ook een aantal paedagogische werken, niet alleen in de vorm van eenvoudige muziekstukken (voor viool, voor cello, voor piano), maar ook theoretische werken zoals Unterweisung im Tonsatz; The Craft of Musical Composition; Traditional Harmony.
Lit.: H. Strobel, P. H. (3de dr., 1948); K. H. Wörner, Musik der Gegenwart (1949).