noemt men in de regel een met een licht kanon en (of) mitrailleurs bewapende door een pantsering in meerdere of mindere mate beschermde auto, voorzien van schotzekere wielbanden en een onsplinterbaar venster. Door de grote snelheid, het geruisloos verplaatsen langs de weg en het vermogen om door middel van een dubbele stuurinrichting even gemakkelijk voor- als achteruit te kunnen rijden, werd de pantserwagen aanvankelijk algemeen voor verkenningsdoeleinden gebruikt.
Het bezwaar van onvoldoende beweeglijkheid buiten de wegen werd oorzaak dat hij gedurende Wereldoorlog II meer en meer werd vervangen door lichte vechtwagens met rupsbanden. De pantserwagen leent zich uitstekend voor politiedoeleinden en wordt dan ook tegenwoordig vrijwel in elk modern uitgerust politiekorps van enige betekenis opgenomen.
