Vlaams schrijver (Oedelem 13 Dec. 1904 - Veldegem 7 Juni 1938), was onderwijzer te Veldegem (W.-Vlaanderen). Hij vestigde de aandacht op zich met Pension Vives, een roman over een Brugs pension, enigszins herinnerend aan Elsschot’s „Villa des Roses”.
Daarop volgde zijn primitief-episch aandoend landelijk verhaal Polder. Een brok sterke epiek leverde hij in Hoe de Vlamingen te laat kwamen, een kerstvertelling van trouw en dapperheid. De volle maat van zijn talent gaf hij in zijn posthuum verschenen Kinderjaren, merkwaardige jeugdherinneringen, waarin een ongemeen boeiende persoonlijkheid de strijd aangaat tegen een van jongsaf remmend minderwaardigheidscomplex, dat teruggedrongen wordt door correctieven als cynisme, baldadigheid, dapperheid en door de compensatie van de artistieke schepping. Het is een gewichtig tijdsdocument voor de kennis van de psyche van de in Wereldoorlog I opgegroeide jeugd,DR R. F. LISSENS
Bibl.: De een en twintigste Vlaamsche kop (Langemark 1935); Pension Vivès (Antwerpen 1936); Polder (ibid. 1937); Hoe de Vlamingen te laat kwamen (ibid. 1937); Voor een ruimer moedertaalonderwijs (Torhout 1938); Kinderjaren (Antwerpen 1939).