Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LANGEMARK

betekenis & definitie

gemeente in West-Vlaanderen, op vlakke leem- en zandbodem (3050 ha), gedeeltelijk bedekt door het Vrijbos (z Houthulst); landbouw, draineerbuizen, drukkerij. Langemark telt (1950) 4421 inw.

In de 13de eeuw bloeide hier het lakenbedrijf; in 1296 kreeg het dorp een weekmarkt en weldra een lakenhalle. In 1344 werd het volledig verwoest door de naijverige Ieperse wevers. De abdij van St-Pieters-Banden werd in de 16de eeuw vernield door de Geuzen; een vrouwenabdij was al veel vroeger naar St-Jan (bij leper) verhuisd. Tijdens Wereldoorlog I werd het dorp, met zijn beide kerken, nogmaals totaal verwoest. Militaire begraafplaatsen.Lit.: G. Dugdal, L. and Cambrai, a War Narrative 1914-1918 (Shrewsbury 1932). H. Thimmerman, Der Sturm auf L. (München 1941, 8ste uitg.).

< >