Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NIESKRUID

betekenis & definitie

(Helleborus L.), plantengeslacht uit de familie der Ranunculaceeën met 15 soorten in Midden-Europa en het mediterrane gebied, overblijvende kruiden met leerachtige, hand- of voetvormig ingesneden bladeren en grote, knikkende, acyclische bloemen met een meest 5-bladige, vaak bloemkroonachtig gekleurde, blijvende kelk, meest 13 kleine, in trechtervormige nectariën veranderde kroonblaadjes, veel meeldraden en van 3-10 aan de voet iets samenhangende, tot kokervruchten rijpende carpellen. Verscheidene soorten behoren tot de sierplanten, alle giftig: H. niger L. (Zwart Nieskruid of Kerstroos), een ’s winters meest groene bergplant met een on vertakte, onbebladerde, slechts met een paar schutbladen bezette stengel, van Dec. tot Mrt bloeiend met witte of rosé bloemen; H. viridis L. (Groen Nieskruid of Wrangwortel), een bergplant met een vertakte, bij de vertakkingen bebladerde stengel en groengele openstaande bloemen; H.foetidus L. (Stinkend Nieskruid), met een van beneden af bebladerde stengel en klokvormig naar elkaar gebogen, groene, aan de rand bruinrode kelkbladen, uit Zuid- en West-Europa; en H. orientalis Lam., uit het Oosten, met purperrode bloemen bloeiend in Mrt en Apr. evenals de beide vorige soorten.

< >