een orde der Malacostraca, in het bezit van een broedruimte aan de buikzijde van het borststuk en daardoor verwant aan vlokreeften en pissebedden (zulke vormen worden als Peracarida verenigd). Vele Mysidacea bezitten een statisch orgaan in het 6de paar achterlijfspoten.
De Mysidacea behoren tot het plankton van zee- en brakwater.
Mysis oculata relicta bewoont zoetwatermeren van Noord- en Midden-Europa.
Sommige soorten vormen door hun groot aantal een belangrijk voedsel voor plankton etende vissen als haring en ansjovis. Van de Tienpootkreeften verschillen de Mysidacea door het bezit van splijtpoten (z schaaldieren) aan de segmenten van het borststuk. Dit zelfde kenmerk geldt voor een andere groep van schaaldieren, de Euphausiacea, met welke de Mysidacea vroeger tot de groep der Schizopoden verenigd werden. Deze Euphausiacea hebben geen broedzak en zijn meer met de Tienpootkreeften verwant, met welke ze tot de Eucarida verenigd worden. Zij bezitten lichtgevende organen. Het zijn in zee levende planktonten, die door hun enorm aantal als visvoedsel en ook als voedsel voor de baleinwalvissen van betekenis zijn.