(Lacus Eburodunensis der Romeinen), Zwitsers meer, gevoed o.a. door de Thièle, een zijrivier van de Aar, is 38 km lang en 3 tot 8 km breed, heeft een oppervlakte van 216 km2 en een gemiddelde diepte van 65,7 m en als grootste diepte 153 m. De waterspiegel ligt op 429 m zeehoogte.
Ten gevolge van de normalisering van de waterstand der Jura-rivieren is de waterspiegel 3 m gedaald, waardoor de oever breder is geworden. Hierlangs zijn sedert 1855 ongeveer 70 paalwoningen (45 uit de steentijd en 25 uit de bronstijd) ontdekt. Langs de westelijke oever (Vignoble) liggen talrijke dorpen en gehuchten, weilanden en wijngaarden en daarachter verheffen zich dennenwouden en de rotsen van het Juragebergte. De andere oevers zijn vlak en breed en gedeeltelijk met vruchtbare bouwlanden bedekt. Vanouds was dit meer een belangrijke waterweg op de weg tussen Bazel en Genève. Het meer levert veel vis en vriest zelden geheel dicht.