Engels geschiedschrijver (Carlisle 5 Juli 1843 - Londen 14 Jan. 1901), studeerde voor geestelijke, werd in 1873 gewijd en in 1875 predikant te Embleton (Northumberland). In 1885 benoemd tot hoogleraar in de kerkelijke geschiedenis te Cambridge, behoorde hij tot de oprichters en redacteuren van de English Historical Review (1886); in 1894 stichtte hij de „Church Historical Society”, waarvan hij jarenlang de leiding had.
In 1891 werd hij bisschop van Peterborough, welke zetel hij in 1897 verwisselde voor die van Londen. Hij behoorde tot de „Ritualisten”, maar deed al zijn best de verschillende richtingen onder de Anglicaanse geestelijkheid te verzoenen.Bibl.: History of the Papacy during the Period of the Reformation, 5 dln (1882-’97, herdr. als: A History of the papacy from the Great Schism to the Sack of Rome, 6 dln, 1897); The early Renaissance in England (1895); Cardinal Wolsey (1888, herdr. 1904) 5 Queen Elizabeth (1896); Historical Lectures and Addresses (1903); Historical Essays and Reviews (1902).
Lit.: Louise Creighton, Life and Letters of M. Cr. By his wife. 2 dln (1904, m. bibliografie); Cr. and Stubbs (Church Quart. Rev., Oct. 1905); E.
Gosse, in Portraits and Sketches (1912), blz. 165-196; Lytton Strachey, Portraits in Miniature (1931).