Italiaans staatsman en financieel expert (Carrù, prov. Cuneo, 24 Mrt 1874), thans president van de Italiaanse republiek, heeft als economist, in het bijzonder belastingspecialist, en als liberaal politicus grote bekendheid verkregen.
Reeds jong werd hij professor in de economie en de openbare financiën aan de universiteit van Turijn. Hij werd in 1919 tot senator benoemd, was directeur van de Bank van Italië van 1944-’47, minister van Financiën en vice-premier 1947-’48 en werd op 11 Mei 1948 tot president van de republiek Italië gekozen. Hij is erelid van de Cobden Club, de American Economie Association en van verschillende andere internationale verenigingen. Hij schreef talloze artikelen over actuele economische vraagstukken, eerst in de Stampa te Turijn (1890-1900), daarna in de Corriere delta Sera (1900-1925). Hij gaf uit de Riforma sociale (1900-1935) en de Rivista di Storia economica (van 1936 af).Bibl.: Un principe mercante (Torino 1900); La rendita mineraria (ib. 1900); Studi sugli effetti delle imposte (ib. 1902); Le entrate pubbl. dello Stato sabaudo nei bilanci e nei conti dei tesorieri durante la guerra di succcss. spagn. (ib. 1907); La finanza sabauda all’ aprirsi del sec. XVIII e durante la guerra di success. spagn. (ib. 1908); Intorno al concetto di reddito imponibile e di un sistema di imposte sul reddito consumato (ib. 1912); Osservaz. crit. intorno alla teoria dell’ ammortam. delle imposte (ib. 1919); Prediche (Bari 1920); Gli ideali di un economista (Firenze 1921); ,,Appunti per la st. pol. ed. ammin. di Dogliani” dell aw. Fr. Fracchia (Torino 1922); Le lotte del lavoro (ib. 1924); La terra e l’imposte (Milano 1924); La guerra e il sistema tributario ital. (Bari 1927); Gontrib. alla ricerca della ottima imposta (Milano 1929); La condotta economica e gli effetti sociali della guerra italiana (1933); Miti e paradossi della giustizia tributaria (1938); Principi di scienza della finanza (4de dr. 1948).
