zijn plaatselijk voorkomende luchtstromingen, die om haar bijzondere eigenschappen een speciale naam hebben gekregen. Als bijzondere eigenschappen kunnen zich voordoen:
a. de windkracht;
b. de temperatuur van de aangevoerde lucht;
c. extreem hoge of lage vochtigheid van de lucht;
d. meegevoerde neerslag vormen of stof en zand en
e. opvallende frequentie.
Veelal heeft een locale wind meer dan een van bovengenoemde eigenschappen.
Men kan de locale winden indelen op grond van de oorzaken van hun ontstaan.
Lit.: F. H. Schmidt, Lokale winden, De Zee, 1942; R. Becker,. Die Winde der Erde mit Eigennamen, Wetter u. Klima 1, 1948, pp. 358-371.
