(z ook zeeoorlog), gebruik van maritieme middelen voor de plaatselijke kust- en havenverdediging, in tegenstelling met het optreden van de zeegaande vloot buitengaats. In het algemeen worden voor dit doel kleine of langzame eenheden gebezigd, met geringe actieradius en weinig diepgang, zoals mijnenvegers, mijnenleggers, patrouilleboten, motortorpedoboten, nettenleggers, versperringsschepen (zgn. „boomvessels”), wacht- en onderzoekingsvaartuigen, kanonneerboten en monitors.
Ook statische middelen worden daartoe gerekend, als versperringen, mijnenvelden, kustwacht-, peil-, radar- en verbindingsstations enz., alsmede bepaalde onderdelen van de Marinevliegdienst. Het aanschaffen of inzetten van zeegaande eenheden als slag- en vliegkampschepen, kruisers, torpedojagers en grote onderzeeboten voor dit doel, moet als oneconomisch worden verworpen, omdat hun kostbare mobiliteit bij de locale defensie niet tot haar recht kan komen.