Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LEOPOLDSTAD

betekenis & definitie

(1) provincie in Belgisch-Kongo, groot 363 000 km2 telt (1949) ruim 14 000 niet-inlanders (van wie 76 pct Belgen en 1 pct Nederlanders) en 2,43 millioen inlanders.

De provincie is in vier districten verdeeld:

District Midden-Kongo (hoofdplaats Leopoldstad)

Stadsgebied v. Leopoldstad; gewesten Pool en Madimba

District Beneden-Kongo (hoofdplaats Boma)

Gewesten Benedenstroom, Mayumbe, Matadi, Watervallen Manianga

District Leopold II-meer (hoofdplaats Kikwit)

Gewesten Inongo, Mushie, Oshwe, Kutu, Banningstad

Kwango-district (hoofdplaats Inongo)

Gewesten Kikwit, Idiofa, Bapende, Lukula, Feshi, Kahemba, Noord-Bayaka, Zuid-Bayaka

De provincie telt 23 hoofdijen, 151 sectoren, 12 buitengewoontelijke centra, 2 inlandse wijken. De inheemse bevolking behoort tot de Bantoegroepen, waaronder in Beneden-Kongo de Mayumbe en de Bakongo, langs de Kongo de Bakete (handelaars en schippers), de Kundu in het district Leopold II-meer, de Ekonda in het gewest Inongo, de Badia en de Bobaï resp. ten W. en O. van het Leopold II-meer.

Economisch-geografisch gezien omvat de provincie 5 zones:

1. Leopoldstad (textiel- en leerindustrie, scheepswerven, drukkerijen, blekerijen, een brouwerij en een flessenfabriek);
2. Mayumbe (woudontginning, elaeis-producten, koffieteelt, vezelgewassen en tropische vruchten voor uitvoer, voedingsgewassen voor plaatselijk gebruik),
3. Beneden-Kongo (aardnoten, suikerriet, vezelgewassen, rijst, palmbomen, kleine hoeven en boomgaarden der inheemse bevolking);
4. Leopold II-meer (vezel- en sesamverbouw, palmzaden, kopal, rijst);
5. Kwango, plantages van palmbomen, met in het N. daarvan de olieslagerijen „Huileries du Congo Belge” van de „Compagnie du Kasaï” en van de „Compagnie du Congo Belge”.

In 1949 besloegen de getelde inlandse plantages van elaeis, hevea, rijst, urena lobata resp. ii 118, 274, Qoio en 16 775 ha. De veestapel omvatte 55 179 runderen en 31 580 varkens. Er waren 4292 handels- en nijverheidsinrichtingen waarin 217 732 inlanders waren te werk gesteld.

De monding van de Kongo stelt de Provincie in verbinding met het moederland en met Europa; de spoorwegen van Mayumbe. Beneden-Kongo en de B.C.K., alsmede het uitgebreide net van bevaarbare waterwegen, dat aansluit bij de Stanley-Pool en Francqui-haven verbinden haar met een uitgestrekt achterland. De talrijke luchtvaartlijnen die Leopoldstad aandoen maken het tot het belangrijkste knooppunt van Centraal-Afrika. Het wegennet omvatte in 1949 een lengte van 28 626 km; er waren ruim 6700 motorrijtuigen. De provincie heeft een rechtbank van eerste aanleg, vier rechtbanken van het parket, vier districtrechtbanken, 21 politierechtbanken, 273 inlandse rechtbanken, 4 krijgsraden, 1 krijgshof. Het Hof van Beroep van Leopoldstad neemt kennis van de zaken van de provincies Leopoldstad en Kasaï, de Evenaar en de Oostprovincie. PROF. M. VERSTRAETE

Leopoldstad

(2), hoofdstad van Belgisch-Kongo, zetel van het Gouvernement, van het bestuur der provincie Leopoldstad en van het district Midden-Kongo, bij verordening van 25 Juni 1941 tot stad verheven. De stad ligt aan de zuidelijke oever van de Stanley-Pool, op 346 m hoogte en heeft een oppervlakte van ca 50 km2. De Europese stad in ingedeeld in de wijken Leo II of Leo West (administratief centrum), Kalina (handelscentrum), Leo I (het voormalige Kinshasa) en Ndolo ('nijverheidswijk). Ten Z. van deze wijken bevindt zich een „neutrale zone”, met parken en een dierentuin. Ten Z. van de neutrale zone ligt de inlandse wijk (ca 1000 ha). De bevolking bedraagt (1949) 8040 niet-inlanders en 152 260 inlanders.

STADSBEELD

Leopoldstad biedt de aanblik van een moderne en ruim aangelegde stad; niettemin is het woningvraagstuk er zowel voor blanken als inheemsen zeer acuut. Ruime toepassing van boombeplanting langs de wegen geeft de stad een parkachtig aanzien. Tot de instellingen die de stad huisvest behoren de Rechtbank van eerste aanleg, een Hof van Beroep, de Kamer van Koophandel, directies van de Bank van Belgisch-Kongo en de Banque beige d’Afrique, een Athenaeum, twee colleges (een van de Paters Jezuïeten en een van de Broeders Maristen) een meisjespensionaat (H. Hart), een school voor medische assistenten, lagere scholen en vakscholen voor inheemsen, een museum voor inlandse kunst, een Bacteriologisch Instituut, hospitalen, twee sportparken, waarvan één voor inlanders (het fraaie Astrid Stadion), een wielerbaan en een radiozender. Er zijn twee dagbladen (Le courier d’Afrique, L’avenir colonial beige).

De R.K. eredienst wordt verzorgd door de Paters van Scheut (5 parochies); de Protestantse eredienst door de Baptisten, een Amerikaanse Baptistenkerk en het Leger des Heils.

NIJVERHEID

De industrie omvat katoen- en jutespinnerijen en weverijen, schoenfabrieken, scheepswerven, drukkerijen, een brouwerij en een flessenfabriek. Leopoldstad is het belangrijkste handelscentrum van de Belgische Overzeese gebieden, centrum van het transitoverkeer met Frans Aequatoriaal Afrika (Brazzaville ligt aan de overkant op de rechteroever van de rivier), en de voornaamste binnenhaven van Belgisch-Kongo, eindpunt van de Kongo-spoorweg (Matadi-Leo) en beginpunt van de lijn naar Opper-Kongo. Kasaï en Katanga (over Francqui-haven). De haven heeft een aanlegpier (1000 m lang), drie opslagvemen en vijf electrische en twee stoomkranen.

VERKEER

De luchthaven is het belangrijkste luchtvaarknooppunt van Midden-Afrika (verbindingen met Brussel, Noord-Amerika, Johannesburg, Madagascar, op het Afrikaanse continent met Stanleystad, Albertstad, Oost-Afrika, de Nijl en Beneden-Egypte.)

De zeer snelle uitbreiding van de stad heeft het ministerie van Koloniën genoopt een „urbanisatiedienst” in het leven te roepen, die o.m. het verkeersvraagstuk zal moeten oplossen.

BESTUUR

Het stadsbestuur staat onder leiding van een stedelijk districtcommissaris (sedert 1941 ook burgemeester genoemd), bijgestaan door een stadscomité van 6 leden, voor twee jaar benoemd door de provinciale gouverneur. De inlandse wijk heeft een eigen beheerslichaam, de „Dienst voor het bestuur der zwarte bevolking” onder de stedelijk districtcommissaris, doch vormt overigens geen afzonderlijke administratieve eenheid.

< >