(eigenl. Christopher), Deens Romaans philoloog (Kopenhagen 11 Jan. 1858 - 13 Apr. 1931), was 1894-1928 hoogleraar in de Romaanse talen te Kopenhagen.
Sedert 1907 werd hij door een oogziekte geplaagd, zodat hij bij zijn werk geregeld de hulp van een secretaris nodig had; de steun van de staat maakte het hem mogelijk tot het laatste toe zijn werk voort te zetten.Bibl.: Adjektivernes Konsbojning i de ormanske Sprog (1886); Korstfattet fransk lydlaere (1893, Fr vert.: Manuel phonétique du français, 1902, 6de dr. 1951); Grammaire historique de la langue française (4 dln, 1899-1913); Nouveau recueil de farces françaises des XV et XVI siècles (samen met E. Picot, 1880); Den oldfranske heltedigtning (1883); Frankrig (1915); Ordenes Liv (4 dln, 1901-1934).
Lit. G. Skov, Bibliografi over K. N. Arbeider (Kobenhavn 1932); S. S tubelius, Le manuel phonétique de N. à la lumière de recherches plus récentes sur le phonétisme français (Goteborg 1943).
