L. is een halfheester of kruidachtig gewas, uit de fam. der Leguminosen-Caesalpinoideeén, dat in het zuidelijk deel van NoordAmerika en in Zuid-Amerika tot in Chili voorkomt.
Het telt 13 soorten, heeft enkelvoudige of 3-tallig samengestelde bladeren en purperkleurige bloemen, met een 4-5-bladige gekleurde kelk, 4-5 kroonblaadjes, waarvan de twee voorste tot korte, dikke, vlezige schubben gereduceerd zijn; er zijn 3 of 4 meeldraden en een eenhokkig vruchtbeginsel, dat tot een droge borstelige of stekelige, éénzadige vrucht uitgroeit. De bekendste soort is K. triandra Ruiz. et Pav., uit de Andes van Bolivia en Peru, waarvan de wortels (Radix Ratanhiae, Cortex Ratanhiae) geneeskrachtig zijn, doordat er 10 pct ratanhialooizuur in voorkomt. Bovendien komt er een phlobapheen (krameria-rood) in voor, gebruikt voor wijnkleuren.
DR A. KLEINHOONTE
Lit.: Engler Prantl, Natürl. Pflanzenfamilien (Leipzig 1894), III, 3, p. 166-167; Trease, Textbook of Pharmacognosy (London 1949).
