volk behorende tot de Palaeo-Aziaten. Een kwart der Korjaken woont in het N. van Kamtsjatka (Zee-Korjaken); het grootste deel in het gebied ten N. daarvan (Rendier-Korjaken): te zamen tellen zij niet meer dan 7 a 8000 zielen, welk aantal echter niet achteruit gaat.
Zij behoren tot de kleine volken: de bronskleurige, donkerbruinogige mannen zijn gemiddeld 1,60 m, de iets lichtere vrouwen 1,50 m. Het gezicht is plat. Middelen van bestaan zijn visvangst, rendierteelt, jacht, zoeken van bessen, wortels, enz. De wildstand is door overmatig jagen achteruit gegaan, ’s Zomers leven zij in joerten, ’s winters in deels ondergrondse vertrekken. Evenals bij verschillende andere Siberische volken bestaat bij de Korjaken sjamanisme.Lit.: W. Jochelson, The Koryak (Leiden, New York 1908).
