en zijn broeder Biton waren jongelingen uit Argos in de Peloponnesus. Herodotus (I 31) verhaalt, hoe zij eens hun moeder, priesteres van Hera, op een wagen een weg van 45 stadiën (ruim 8 km) naar het heiligdom van Hera voerden, toen de trekdieren ontbraken.
Hun moeder bad de godin hun te schenken, wat voor mensen het schoonst was. De godin het hen toen in de tempel sterven. In zijn gesprek met Croesus noemt Solon hen daarom onder de gelukkigste mensen, die ooit geleefd hebben.