abbé, Frans oudheidkenner en schrijver (Cassis, Bouches-du-Rhône, 20 Jan. 1716 - Parijs 30 Apr. 1795), wijdde zich, hoewel hij voor geestelijke opgeleid was, al spoedig geheel en al aan archaeologische onderzoekingen. Hij was lid van de Académie des Inscriptions en werd in 1753 directeur van het muntkabinet.
Hij onderscheidde zich vooral door zijn uitgebreide kennis op het gebied van de numismatiek. Zijn voornaamste werken zijn: Voyages en Italie (1802) en Voyage du jeune Anacharsis en Grèce (4 dln, 1788). In het laatstgenoemde werk weet hij de hoofdzaken van de beschaving van het oude Griekenland toegankelijk te maken voor het grote publiek; zijn grondige kennis van de cultuur der Oudheid wordt in dit boek verwerkt tot een makkelijk leesbare roman.Bibl.: Mémoires sur la vie de l’abbé B., écrits par lui même (18.24); Oeuvres complètes, 5 t. (1821-1822); Correspondance complète de Mme du DefTand avec la duchesse de Ghoiseul, l’abbé B. et M. Graufurt (3 t. 1866).
Lit.: M. Badolle, L’abbé J.-J. B. et l’hellénisme (1926).
