Deens taalkundige (Vordingborg 4 Mei 1735 - Kopenhagen 5 Juli 1804), was sedert 1780 professor in de welsprekendheid aan de universiteit te Kopenhagen en gaf vertalingen en schooluitgaven van klassieke schrijvers uit, die ondanks veel critiek lange tijd gebruikt werden. Verder schreef hij een Grammatica Latina (1782), die tot Madvig’s tijd toonaangevend was.
Hij heeft zich vooral verdienstelijk gemaakt, doordat hij begon met het bestuderen van de moedertaal en het eerst in Denemarken de mening verkondigde, dat taalvernieuwing niet van de taalgeleerden maar van de schrijvers moet uitgaan. Hij hield de eerste colleges over de moedertaal aan de universiteit van Kopenhagen zoals hij dat in Leipzig bij Geliert had gehoord. Zijn meest bekende werken zijn: Grammatica Latina, Dansk Grammatik (1785) en Latinsk-Dansk en Dansk- Latinsk Ordbog I—III (i786-’88), een woordenboek, waarin veel zorg besteed is aan het idioom.