Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Jachtgeweren

betekenis & definitie

worden onderscheiden in hagelgeweren voor klein wild en kogelgeweren voor groot wild, de zgn. buksen.

Hagelgeweren hebben gewoonlijk 2 gladde lopen. De lopen zijn scharnierend op het sluitstuk, de bascule, aangebracht. Binnen in de bascule bevinden zich de hanen of slagpennen. In Frankrijk worden geweren met vaststaande lopen en schuivend sluitstuk gemaakt. Geweren met inwendige hanen noemt men hammerless.

Een vernauwing van de monding (choke) vermindert de spreiding van de hagel en maakt een verder schot mogelijk. Toch blijft dit beperkt tot ca 50 m. Soms wordt de choke van trekken voorzien en maakt dan, naast het hagelschot, een zuiver kogelschot tot 90 m mogelijk (paradoxloop). Richten geschiedt over bies en korrel. Jachtbuksen hebben getrokken lopen. Als richtmiddelen vindt men vizier en korrel en tegenwoordig dikwijls een richtkijker. Somtijds wordt het aftrekmechanisme van een zgn. versneller voorzien, waardoor de trekker uiterst scherp gesteld kan worden, hetgeen een zuiver schot vergemakkelijkt.

< >