is de wetenschap, die zich bezig houdt met de bestudering van het leven in het water. De onderzoeker van het leven in de zee staat echter voor andere problemen dan hij, die het zoete water onderzoekt.
De wijde oceanen met hun grote diepte, hun lange, zeer afwisselende kusten en met hun stromingen, die niet alleen zwevende planten en dieren over grote afstanden vervoeren, maar ook de temperatuur van vele kustwateren beïnvloeden, bieden levensomstandigheden, die wel zeer verschillen van die in rivieren, meren en plassen. In grote en diepe meren mogen in sommige opzichten de levensomstandigheden die in zee nabij komen, zij missen evenwel de hoge ouderdom der oceanen, want door aanslibbing veranderen zij op de lange duur in moerassen.Ook de loop der rivieren blijft niet constant. Dit alles maakt dat in de oceanen het leven zich gedurende vele millioenen jaren ongestoord heeft kunnen ontwikkelen, terwijl dieren- en plantensoorten in het zoete water vergelijkenderwijze slechts een kortstondig leven hebben. Daarbij komt nog de vrijwel constante samenstelling van het zeewater, zowel wat het zoutgehalte betreft als de voor het leven zo belangrijke zuurstof, terwijl de chemische samenstelling van het zoete water zeer verschillend kan zijn. De bestudering van het leven in het zoete en brakke water heeft zich dan ook ontwikkeld tot een eigen tak der hydrobiologische wetenschap: de limnologie.De hydrobiologie heeft zich ontwikkeld, niet alleen uit de zucht tot weten, maar wel vnl. uit de behoefte aan kennis van het leven in het water, wat de zee betreft vooral ter bevordering van de visserij, wat het zoete water betreft ook met het oog op vraagstukken van volksgezondheid (zoecologie).
PROF. DR L. F. DE BEAUFORT.