Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HlPPOKRATES

betekenis & definitie

(1) Grieks arts, ,,de vader van de geneeskunde” (eiland Kos ca 460 - Larissa 37 ?), was zo beroemd, dat hij reeds vóór 300 een bijna mythische persoonlijkheid was geworden.

Van zijn leven weet men weinig met zekerheid; hij heeft veel rondgereisd volgens de toenmalige gewoonte. Zijn naam is gehecht aan een verzameling geschriften het Corpus Hippocraticum, waarvan men met vrij grote zekerheid er enkele als echt kan aanwijzen, nl. Prognostica, Aphorismen, Epidemieën (iste en 3de boek), Levenswijze bij acute ziekten, het boek getiteld Lucht, water en plaats, verder enkele chirurgische boeken. Er zijn er ook talrijke, die zeker niet van hem zijn. Hippokrates heeft van de geneeskunde een zelfstandige wetenschap gemaakt, door haar min of meer los te maken van de natuurfilosofie, en door zijn pogen om door het vormen van theorieën boven de empirie uit te komen. Er zijn in deze werken heldere beschouwingen en nuchtere waarnemingen; bijgeloof ontbreekt. Voortreffelijk zijn de chirurgie van breuken en ontwrichtingen, de behandeling van het dieet, en de hygiënische voorschriften.

Hoewel de therapie veelzijdig en doordacht is, ligt de nadruk op de voorspelling van de afloop. Kenmerkend voor zijn therapie is ook de streng individueel gerichte behandeling, die er naar streeft niet slechts de ziekte te beschouwen, maar allereerst de ganse persoon van de zieke in zijn individuele omstandigheden. De oorzaken der epidemische ziekten worden gezocht in het klimaat, die der sporadische ziekten vaak in fouten van de levenswijze. Zijn werk is geïnspireerd door een wetenschappelijke, practische en verheven geest; de beroepsmoraal is zeer hoog, hoewel zijn raad geen ongeneeslijke ziekten te behandelen, niet met de Christelijke charitas overeenkomt. Zijn werk is vooral door Galenus bevestigd en verspreid.

Bibl.: Œuvres complètes, ed. p. E. Littré (10 din, Paris 1839-61, Gr. en Fr. vert.) ; Opera, rec. H. Kühlewein (2 dln, Lipsiae 1894—1902); Sämtliche Werke. Ins Deutsche übertr. u. ausf. comm. v.

R. Fuchs (3 dln, München 1895-1900); Opera, ed. J. L. Heiberg, J. Mewaldt e.a. (Lipsiae 1927 e.v.; Corpus medicorum graecorum, I, 1, V, 9, 1/2); Auswahl, v.

A. Sack (1927); Die Werke in neuer deutscher Übertr. v. R. Kapferer u. G. Sticker (25 dln en Erg. bd, Stuttgart (1934-39); L’ancienne médecine.

Introd., trad. et comm. p. A. J. Festagière (Paris 1948).

Lit.: R. O. Moorer, H. and his Successors (1923); H. Much, H. der Grosse (1926); G. Baisette, H. (2de dr. Paris 1931); M.

Polenz, H. Studiën (Göttingen 1937); Idem, H. und die Begründung der wiss. Medizin (1938); W. Müri, Arzt u. Patient bei H. (Bern 1936); L. Edelstein, The Hippocratic Oath: Text, Transl. and Interpretation (Baltimore 1943); G.

A. Lindeboom, H. (Antwerpen - Amsterdam 1948).

(2) uit Chios, Grieks wiskundige uit de tweede helft der 5de eeuw v. Chr. Naar hem wordt een door hem uitgevonden geometrische figuur, die hij voor de cirkelkwadratuur* gebruikte, lunula Hippocratis genaamd. Als schrijver van het eerste handboek der meetkunde was hij een voorloper van Euclides. Ook met het beroemde probleem van de verdubbeling van de kubus* heeft hij zich als een der eerste van zijn tijd beziggehouden.

Lit.: Rudio, Der Bericht des Simplicius über die Quadraturen des Antiphon und des Hippokrates (in: Urkunden z. Gesch. der Mathematik im Altertume, I (1907).

< >