oud volksgebruik, waarbij een meisje door een jongeman werd gekust bij het rijden over een brug of heul, ook wel bij het zien van een bonte koe, een zwart schaap, een molen of een wit hek. Sinds het begin van de 17de eeuw komt het in de literatuur voor, in het bijzonder in Zuid-Holland en Zeeland.
Op Walcheren is het tot op het eind van de vorige eeuw in zwang gebleven, vooral bij het spelerijden. Misschien moet men er een oud vruchtbaarheidssymbool in zien.Lit.: P. J. Meertens, Het heulen: een oud-Zeeuws volksgebruik (Miscellanea J. Gessler (Antwerpen 1948), blz. 874-885).