noemt men het verschijnsel, dat een plantensoort tweeërlei stengelbladen voortbrengt, hetzij op een en hetzelfde individu, hetzij op twee verschillende individuen der zelfde soort, hetgeen gepaard kan gaan met een verschil in bladstand. Heterophyllie vertonen bijv. vele waterplanten met bandvormige of fijn verdeelde bladeren onder water en met anders gevormde of veel minder gedeelde bladeren er op of er boven.
Verschillende voorbeelden levert ook een studie van het zgn. phylogenetische atavisme*, van ieugdvormen, op. De bladen, die de klimop tegen het bloeien maakt, zien er veel eenvoudiger uit dan die, welke in de jeugd gevormd werden. Van een verschil in bladstand is sprake bij Eucalyptus Globulus, die in de jeugd tegenovergestelde, zittende, ovale bladeren maakt, later verspreide, gesteelde, sikkelvormige. Een voorbeeld van heterophyllie bij verschillende individuen der zelfde soort is Polygonum amphibium, die als drijvende waterplant kan leven met langgesteelde, langwerpige, onbehaarde, glanzige bladeren, maar ook als landplant met kortgesteelde, lancetvormige, stijfharige, doffe bladeren.