Amerikaans staatsman (West Branch, Iowa, 10 Aug. 1874), was ingenieur in China en Australië en verwierf zich groot aanzien als hoofd van de Belgian Relief Commission (tot 1917) en vervolgens in de V.S. als president van de Intergeallieerde Commissie voor de kolen en voeding en van het Children’s Fund. Hij werd minister van Handel in 1921 en bleef dat onder Coolidge, die hij in 1928 opvolgde als president der V.S.
Hij trachtte tevergeefs de gevolgen der beginnende crisis te verzachten en nam van harte deel aan de lijdensgeschiedenis der Ontwapeningsconferenties, waarvan hij een groot voorstander was. Maar aan het einde van 1932 leed hij een eclatante nederlaag tegen Roosevelt, vnl. doordat zijn bewind zeer tegengevallen was en daarnaast wegens zijn te omzichtige houding in de Dry-America-kwestie, die de meerderheid van het kiezerscorps moede bleek te zijn. Na zijn aftreden was Hoover een scherp criticus van Roosevelts New Deal. Hoewel een openlijk tegenstander van het Fascisme, bestreed hij toch de hulpverlening aan de Geallieerden vóór Pearl Harbor, daar deze z.i. de oorlog voor de V.S. naderbij bracht. Als voorzitter van de United States Government’s Famine Emergency Committee droeg hij veel bij tot leniging van de nood in tal van Europese landen.Bibl.: American Individualism (1922); Addresses upon the American Road (1946).
Lit.: David Hinshaw, H. H.: American Quaker (1949).