Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HELVETIËRS

betekenis & definitie

Keltisch volk, waarvan de oorspronkelijke woonplaatsen volgens Tacitus (Germania, 28) tussen het Hercynische Woud, Rijn en Main lagen, omvattend 4 stammen, waarvan de Tigurinen zich bij de Kimbren en Teutonen aansloten en in 107 v. Chr. de consul L.

Cassius Longinus overwonnen en doodden; na hun nederlaag in 102 keerde het overschot terug. In 61 v. Chr. vindt men hen gevestigd tussen Jura, Rhône, Meer van Genève en Boven-Rijn. In dit jaar overreedde de eerzuchtige edelman Orgetorix hen tot een inval in Gallië. Ondanks diens val ging de volksverhuizing door, waaraan o.a. een gedeelte der Boiers* deelnam. Caesar, destijds proconsul over de Romeinse Provincia, verbood hun de doortocht door dit gebied en toen zij daarop een noordelijker route kozen, sloeg hij hen in 58 v.

Chr. met zware verliezen bij Bibracte terug en dwong hen tot onderwerping (Comment. de bello Gall., I, 2-29). Aan het grote leger, dat in 52 v. Chr. optrok om Alesia te ontzetten, leverden zij een contingent van 8000 man (ibid., VII, 75). In 70 n. Chr. werden zij getuchtigd door Caecina Alienus, de veldheer van keizer Vitellius, tegen wie zij zich hadden verzet (Tacitus, Historiae, I, 67-69).Bij de organisatie van Gallië door Augustus werd de ager Helveticus ingedeeld bij Gallia Belgica; bij de reorganisatie in de 4de eeuw bij de Provincia Maxima Sequanorum. In de 5de eeuw maakten de Alamannen zich van hun gebied meester, met uitzondering van een klein gedeelte, dat de Romeinen afstonden aan de Bourgondiërs.

< >