is de naam, door de Brits-Indische Topografische dienst gegeven aan de hoge zuidrand van het hoogland van Tibet, door de reusachtige lengtedalen van Boven-Indus en Boven-Brahmapoetra van de evenwijdig er mede verlopende Himalaja gescheiden. Het werd aldus genoemd naar de ontdekker Sven Hedin*, die zelf het gebergte Trans-Himalaja had genoemd.
Vele toppen bereiken een hoogte van 8000 m en staan nauwelijks bij de Himalaja achter; vele passen liggen zelfs hoger dan in dat gebergte.