Waals-Belgisch componist (Heusy 20 Jan. 1870 - Angers 21 Jan. 1899), stierf te vroeg om zijn scheppend vermogen ten volle te kunnen ontplooien. In 1888 promoveerde hij te Parijs in de Wijsbegeerte.
In datzelfde jaar besloot hij tot de muzikale loopbaan en studeerde onder de leiding, eerst van G. Franck, daarna van d’Indy, om ten slotte zijn studiën te bekronen aan het conservatorium te Brussel. Zijn werk is niet zo omvangrijk, doch wordt voortdurend uitgevoerd in concertzalen. Tot het voornaamste behoren: sonate voor klavier (1891); sonate voor viool (1892); sonate voor violoncel; strijkkwartet; piano-kwartet; Fantaisie sur deux airs populaires angevins (voor orkest). Enkele dezer werken moesten na zijn dood door d’Indy worden bijgewerkt.Lit.: E. Closson, La fin du 19e siècle, l’Evolution moderne (La mus. en Belgique, 1950), blz. 273-274.