in het IJslands godi, is de naam voor de bezitter van een godentempel op Ijsland vóór de kerstening. Het woord, afgeleid van gud (godheid), betekende oorspronkelijk de priester, maar daarnaast heeft zich op Ijsland een zuiver politieke functie ontwikkeld, die ook na de invoering van het Christendom bleef bestaan.
Sedert 930 vormden de 36 belangrijkste goden het wetgevende college op Ijsland. Het ambt ging van vader op zoon over, maar kon ook door koop of schenking worden overgedragen.
