(Neurenberg 1 Nov. 1607 - 22 Sept. 1658) is in de 17de eeuw bekend geweest als stichter van de ,,Löbliche Hirtenund Blumenorden an der Pegnitz” te Neurenberg (1644), een van de „Sprachgesellschaften** (geleerde genootschappen tot ontwikkeling van taal en literatuur), die in die dagen in zwang waren. Hij schreef ook een leerboek voor de Duitse dichten rijmkunst, dat hij zelf Poetischer Trichter noemde, omdat de kunst van het dichten daarmede als het ware ingegoten kon worden.
Bibi.: Poetischer Trichter, die deutsche Dicht- und Reimkunst in VI Stunden einzugiessen (3 dln, 1648-1653), hrsg. v. R. Marquier (1939).
Lit.: K. A. Kroth, Die ästhetischen Tendenzen H.’s, diss. München (1921); G. A. Narzis, Studien zu den Frauenzimmergesprächspielen H.’s (1928); W.
Kayser, Die Klangmalerei bei H. (1932); M. Kahle, H.’s Kurzgeschichtesammlungen, diss. Breslau (1941)