Sir, zoon van Sir J. J.
Thomson, Engels natuurkundige (Cambridge 3 Mei 1892), was van 1922-1930 hoogleraar in de natuurkunde te Aberdeen en daarna aan het Imperial College of Science and Technology te Londen. Van 1941 tot 1942 verbleef hij te Ottawa als Scientific Liaison Officer, daarna was hij van 1944 tot 1945 Scientific Adviser van het Air Ministry, en in 1946 bekleedde hij dezelfde functie bij de Britse delegatie bij de U.N. Hij is nu directeur van het natuurkundig laboratorium van het Royal College of Science te Londen. Hij heeft vooral naam gemaakt door zijn onderzoekingen over de golfnatuur der electronen. In 1927 vond hij, tegelijk met Joseph Clinton Davisson, maar onafhankelijk van hem, de buiging van electronenstralen door materie. Daarvoor verkregen zij samen in 1937 de Nobelprijs.Bibl.: Applied Aerodynamics (1919); The Atom (1930); Theory and Practice of Electron Diffraction (1939), (met W. Cochrane); Wave Mechanics of Free Electrons (1930).