van fusil, vuursteengeweer, is de benaming, sinds de tijd van Lodewijk XIV, van de toen nieuw met dit wapen uitgeruste infanterie. Aanvankelijk waren het slechts een 4-tal manschappen der compagnie, terwijl de overigen nog met musketten (lontgeweren) en pieken waren bewapend.
Doch reeds in 1671 vormden zij een regiment: de Koninklijke fuseliers, terwijl in 1703 de gehele Franse infanterie en nadien ook die der andere legers, uitsluitend het nieuwe wapen bezat. Nu het schietgeweer zelf reeds vele jaren slechts in musea te vinden is, heeft de naam fuselier zich uit de traditie toch nog, al dan niet officieel, gehandhaafd. In het oude Duitse leger bijv. heetten zo een 12-tal regimenten. De Indische Kolonialen heetten vooral vroeger in de volksmond: Jan Fuselier.