Engels filoloog (Egham, Surrey, 4 Febr. 1825 -Londen 2 Juli 1910), heeft zich als privé-geleerde zonder enige ambtelijke functie buitengewoon verdienstelijk gemaakt jegens de studie der oude Engelse taal en letterkunde, zowel door het stichten van niet minder dan zeven literair wetenschappelijke genootschappen (o.a. Early English Text-, Chaucer-, Wyclif-, New Shakespeare- en Ballad Societies) als door het uitgeven van zeer vele teksten.
Bibi.: Saint Graal (2 din, 1861-1863); Robert of Brunne’s Handlyng Synne (1862); Walter Map’s Queste del Saint-Graal (1864); The Book of Quinte-Essence (1866); Bishop Percy’s folio M. S. of Ballads and Romances (2 din, 1867—1868); Ballads from Manuscripts on the Condition of Tudor England 1520-1550 (2 din, 1868-1872); Caxton’s Book of Curtsey (1868); A Six-text Print of Chaucer’s Canterbury Tales (7 din, 1868-1875); The Succession of Shakespeare’s works (1874); Originals and Analogues of Some of the Canterbury Tales (1888); Caxton’s Eneydos (1890); Hoccleve’s Works (1892-1897); The English Conquest of Ireland, A. D. 1165-1685, naar Giraldus Cambrensis (1896); Lydgate’s Pilgrimage of the Life of Man (1899).
Lit.: F. J. F., A volume of Personal Record (1911).
