Sovjet-Russisch schrijver (Tsjernawka, gouv. Saratow, 21 Juni 1883), zoon van een rondzwervende landarbeider, werd typograaf, daarna onderwijzer, was betrokken in de revolutionnaire actie van 1905, vluchtte naar Siberië, waar hij gearresteerd werd.
In het voorjaar 1907 voor 4 jaar verbannen naar Mansoerka (Siberië). In 1910 teruggekeerd, werd hij leraar te Noworossiisk aan de Zwarte Zee, was daar in 1914 schoolopziener, ontving er na de revolutie opdracht tot hervorming der scholen en nam, nadat de stad door de Witten was genomen, in Aug. 1918 dienst in het Rode Leger. In die tijd moest hij zich een tijdlang schuilhouden in een verlaten cementfabriek. Hij kreeg een bestuursfunctie in de Communistische Partij en verhuisde in de winter van 1921 naar Moskou, waar hij leraar werd aan een arbeidersschool.
Reeds in 1899 verscheen zijn eerste novelle in een provinciale krant. In 1901 kwam hij in aanraking met Gorki, wiens invloed hij onderging. Tijdens zijn ballingschap ontstond Izgoji, dat het leven der politieke gevangenen beschrijft. Later behandelde hij in Ognennij de strijd tussen de Roden en Witten in het Koebangebied.
Doch eerst in Tsement, geschreven in 1924, komt zijn talent tot volle ontplooiing. Hij beschrijft daarin hoe een cementfabriek, die gedurende de oorlog had stilgelegen en in verval was geraakt, door de arbeiders weer op gang wordt gebracht. De Sovjetcritici hebben lang gediscussieerd over de goede en slechte eigenschappen van dit boek; ondanks zijn gebreken was het echter gedurende een zekere tijd een der meest gelezen boeken der Sovjet-Unie. Men kan zelfs zeggen, dat het de belangstelling van West-Europa in de Sovjet-literatuur heeft gewekt.
Gladkow heeft verder nog verschillende romans geschreven, o.a. het zeer suggestieve Pjanoje Solntse.Bibl.: Izgoji (Moskou 1922, De onterfden); Ognennij konj (Moskou 1923, Ned. vert.: Het vurige paard, 1933); Tsement (Moskou 1925, Duitse vert. 1927, Ned. vert.: Cement 1929); Staraja sekretnaja (d.i. De oude politieke gevangenis, Moskou 1927, Duitse vert.: Ugrjumow erzählt vom Zuchthaus, 1931, Ned. vert.: Siberië, 1933); Pjanoje Solntse (d.i. De dronken zon, Moskou 1927, Duitse vert.: Marusja stiftet Verwirrung, 1930); Nowaja zemlja (Moskou 1930, Duitse vert.: Neue Erde, 1932, Ned. vert.: Nieuwe grond, 1933, bevat het dagboek v. e. leidster v. e. kindertehuis) ; Energija (1933/35, Duitse vert. 1935, behandelt de economische opbouw); Klatjwa (d.i. De eed, 1943, Franse vert. 1946, uit het leven v. e. ingenieur tijdens de blokkade te Leningrad); Powestj o detstwe (1949, verhaal v. e. jeugd).
Lit.: F. W. Gladkow (Moskou 1928, bundel opstellen); Leppmann, G., in: Osteuropa VI (1930).