Nederlands psycholoog (Pieterszijl 29 Nov. 1858 - Groningen 24 Nov. 1940), bekwaamde zich te Wenen en Berlijn in de neurologie en de psychiatrie. In 1897 werd hij te Groningen privaat-docent, in 1903 hoogleraar in de psychiatrie, waarna hij ook de neurologie op zich nam.
In 1929 legde hij zijn ambt neer. Bekend is zijn laboratorium voor experimenteel-psychologische onderzoekingen. Hier heeft hij uiterst belangrijke onderzoekingen verricht, waarbij hij steeds het parallelisme tussen het psychische en het physische voor ogen had. Vooral zijn samenwerken met Heymans was vruchtbaar.Bibl.: Capita psycho-pathologica (Groningen 1931); Ter Overdenking van huisarts en student (Amsterdam 1936); Voor den arts (Amsterdam 1937); Voor paedagoog en huisarts (Amsterdam 1940).
Lit.: W. v. d. Scheer, E. D. W., in: Jaarboek der Rijksuniversiteit te Groningen (1941).