betekent letterlijk „het naar buiten dragen”. Het is een veel gebruikte term uit de leer van G.
Semon over de „Mneme”. Semon ging er van uit dat iedere uitwendige prikkel in het hersenweefsel een engram* naliet. Bij de herinnering wordt het geëngrapheerde geëkphoreerd, naar buiten gebracht. Een stoornis in de herinnering kan òf ontstaan, doordat engrammen zijn verwoest of beschadigd, zoals dit bij de dementia senilis geschiedt, òf doordat door gebrekkige opmerkzaamheid nooit een goed engram werd gevormd, òf doordat het naar buiten brengen van het „geëngrapheerde” belemmerd wordt, hetzij door innerlijke psychische conflicten, hetzij doordat men te sterk met andere gedachten bezig is, hetzij door vermoeidheid, of door uitputtende ziekten. Deze voorstelling van het herinneringsproces is te mechanisch; zij geeft zonder twijfel een veel te eenvoudig beeld van de werkelijkheid. Zij geeft echter wel op treffende wijze aan van welk een verschillende aard herinneringsstoornissen kunnen zijn. PROF. DR H. C. RÜMKE