(Dronrijp 21 Febr. 1744 - Franeker 27 Aug. 1828), stamde uit een geslacht, dat van vader op zoon het beroep van wolkammer uitoefende en waarin tevens een opmerkelijke belangstelling in sterrenkundige vraagstukken en vernuft in het vervaardigen van astronomische instrumenten voorkwam. Hij raakte betrokken in de beroeringen tegen het stadhouderlijk gezag, waarvan Franeker de ziel was en moest daardoor in 1787 de vlucht nemen, vestigde zich in 1790 te Visvliet, maar werd daar gevangen genomen en in 1792 voor vijf jaren uit de provincie verbannen.
Na de omwenteling van 1795 kon hij echter weder terugkeren. Eise Eisinga is vnl. bekend als de schepper van het planetarium, dat nog steeds een bezienswaardigheid van Franeker is. Hij nam in 1774 het besluit tot de samenstelling er van met de bedoeling, de algemene onwetendheid op astronomisch gebied te helpen bestrijden; op enkele onderdelen na vervaardigde hij het eigenhandig in de vrije tijd die zijn beroep hem overliet. Het was in 1780 voltooid en trok dadelijk de aandacht van de Franeker hoogleraar in wiskunde J. H.van Swinden die er een beschrijving van publiceerde (herdrukt 1824, 1831, 1851 (door W. Eekhoff)). Het planetarium is in 1826 door het Rijk aangekocht en in 1859 door de Gemeente overgenomen.Lit.: E. Havinga, W. E. van Wijken J. F. M. G. d’Aumerie, Planetarium-boek Eise Eisinga (Arnhem 1928).