(Ephraïm) was in de bijbelse geschiedenis de sterkste van de beide stammen, waarin het „huis van Jozef” gesplitst is geweest. Volgens Genesis 48:13 vv. verkreeg Efraïm, hoewel jonger dan zijn broeder Manasse, toch de grootste zegen.
Deze stam bezat het middelste en beste gedeelte van het Westjordaanse land met beroemde steden en heiligdommen, zoals Sichem, Siloh, Samaria. Sedert de splitsing van het rijk in tweeën bezat Efraïm in het noordelijke rijk zo onbeperkt de hegemonie, dat de naam vaak synoniem met Israël gebezigd werd.