Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Edmond Willem van DAM VAN ISSELT

betekenis & definitie

Nederlands staatsman, dichter en oppositioneel journalist (Breda 20 Febr. 1796 - Geldermalsen 9 Febr. 1860), afstammeling in de vijfde graad van Pieter van Dam, werd theologisch student te Utrecht in 1812, gaf echter de studie op en diende als luitenant bij de dragonders van 1813 —’ 15, werd lid van de Tweede Kamer in 1829 (voorzitter daarvan in 1841) en van de Eerste Kamer in 1852. In de Kamer deed hij zich kennen als een ultraliberaal; hij werd genoemd ,,de volksredenaar bij uitnemendheid” en behoorde tot de 9 mannen, die in 1844 onder leiding van Thorbecke een voorstel tot grondwetsherziening indienden.

Zijn gedichten zijn zonder enige literaire waarde, doch hij toonde zich een bekwaam journalist met een uiterst scherpe pen in zijn maandelijkse periodiek Wespen (van Aug. 1844 tot Dec. 1847 verschenen hiervan 24 afl. in 2 dln, Amsterdam 1846-’47, daarna nog 3 afl. Febr.-Apr. 1849); hij bestreed hierin vooral het ministerie-Van Hall. Zijn satirisch talent komt ook uit in zijn geestig geschrift ter verdediging van Jonckbloet’s befaamde Physiologie van Den Haag en in zijn spotdichten De Halliade en De Baudiade (Amsterdam 1844); deze verschenen alle anoniem. In 1830 organiseerde hij een corps vrijwillige jagers (zgn.

Jagers van Van Dam), waarmede hij o.a. de Tiendaagse Veldtocht meemaakte; het corps werd in 1839 ontbonden.MR H. F. WIJNMAN

Bibl.: Eerstelingen (Utrecht 1816); Fanatisme (Tiel 1825); Hassar (Amersfoort 1829, herdr. 1855); De Physiologie van Den Haag bekeken door een buitenman (Amsterdam 1844).

Lit.: Handelingen en levensberichten van de Mij' der Ned. lett. (1860): J. v. Vloten, Ned. dicht en ondicht, 3de dr. (I87O-72); W. P. G.

Knuttel, Gat. v. d. pamHettenverz. in de Kon. Bibl. VII (1916), no 28354, 28356; W. E. van Dam van Isselt, De Jagers van Van Dam (1920); Ned.

Patriciaat XXVI (1940).