Sir, Engels sterrenkundige (Ashby 8 Jan. 1868 - op zee Australië - Engeland 25 Mei 1939), was van 1894-1905 hoofd-assistent aan de sterrenwacht te Greenwich; in 1905 werd hij tot „astronomer royal” van Schotland benoemd en in 1910 tot „astronomer royal” van Engeland en directeur van de grote sterrenwacht te Greenwich. Deze betrekking, die hij bekleedde tot hij in 1933 wegens het bereiken van de leeftijdsgrens moest aftreden, stelde hem wel bijzonder in de gelegenheid zijn veelzijdig astronomisch inzicht en zijn talent, om de arbeid der onder hem werkende personen in vruchtbare en tevens onafhankelijke banen te leiden, tot hun recht te doen komen.
Dyson’s eigen werk richt zich vnl. op de bepaling van de posities der sterren en van haar zgn. „eigen bewegingen”, op welk terrein hij veel pioniersarbeid verrichtte. Hij leverde o.a. een der eerste bevestigingen van de door Kapteyn ontdekte ster-stromen. Zijn nieuwe reductie van de omvangrijke stercatalogus van Groombridge leverde, in combinatie met de nieuwe waarnemingen te Greenwich, het eerste belangrijke materiaal van bewegingen van zwakke sterren. Verder valt bijv. te noemen het belangrijke onder zijn leiding voltooide werk van de Greenwich-zone van de grote internationale ster-catalogus, die onder de naam Carte du Ciel bekend is. Naast dit werk deed hij belangrijke onderzoekingen op het gebied der spectroscopie van de zon en behoorde als eclips-waarnemer tot de eersten, die de door Einstein’s relativiteitstheorie voorspelde afbuiging van het licht om de zon experimenteel bevestigden.